Lanzarote, net even anders?

Met 15 jaar Egypte achter me nam ik deze herfst deel aan de bootsafari rond Lanzarote van 4 t/m 11 november ‘17. Ook al zou het wellicht lijken op waar ik eerder al eens was: Tenerife (2008), Madeira (2002) en misschien zelfs Malta (1995).

4-11 Terwijl ik deel uitmaak van een groepje van 3 dat met Transavia vliegt zijn 6 anderen ons met Easy Jet al voor gegaan. René van Leeuw wacht ons op, op het vliegveld van Arrecife, de hoofdstad van Lanzarote, om ons naar de boot in de haven van Puerto del Carmen te brengen.

Samen met zijn vrouw Dea woont René al meer dan 30 jaar op het eiland. Behalve kapitein van zijn 18 meter lange motorschip Maype was hij eerder o.m. beroepsduiker, NOB duikschoolhouder, brandweerman en rechtbankvertaler. Op de boot werkt hij samen met zijn deckhand, de Engelsman Mike, een energieke, altijd vriendelijke man vol humor.

In de haven staat het water zo laag dat we naar beneden moeten springen om aan boord te gaan. Maar, belangrijker dan dat, met ca 24 graden is het hier even weer zomer! De Easy jet vliegers hebben hun eerste duik er al op zitten.

Via de stuurhut een trapje af komen we onderin de boot waar 2 badkamer-toilet-combinaties zijn en zich onze 3 slaapkamers bevinden, de mijne met stapelbedden. Mijn bed is maar net wat breder en hoger dan een doodskist maar het slaapt prima!

We pakken even wat uit waarna we in de haven, aanschuiven voor een regionaal buffet.

5-11 De volgende dag ontbijten we in de kamer in het midden van het schip. De Maype is compact maar wel in alles voorzien. Met 9 man aan de tafel vol borden, broodschalen e.d. passen we er maar net om. De tafel is dan netzo bomvol als de vensterbank waar snoeren en opladers als een mikado op elkaar liggen. Nog voor de eetkamer bevinden zich de keuken en stuurhut, er achter het dek waar we ons optuigen voor de duik. Daar wachten de uitrustingen in kisten, terwijl de pakken er hangen om op te drogen. Twee stappen omlaag, net voorbij het dek, is het in-/uitstap platform. Hier bevinden zich ook spoelwatertonnen en een vin-vriendelijk duikerstrapje om weer aan boord te klimmen. Ook is er een smalle loopplank vlak boven het water, voor wie met de traditionele commandosprong te water wil. Benedendeks vult René de tanks (desgewenst tot meer dan 300 bar) terwijl een trapje omhoog naar het zonnedek leidt waar veelvuldig nagekletst en uitgerust wordt.

 

Ik houd het vandaag op slechts één duik op een plek met diepe wrakken. Voor mij is een wrak, net als voor het mariene leven, weinig meer dan hard substraat met holen en beschuttingen. Direct vallen de gelijkenissen op met Tenerife en Madeira en, nog veel meer dan ik verwacht had, ook met Malta. De watertemperatuur ligt rond 21 en 22 graden.

Later op de dag varen we een stuk met de sonar die Bas en Bert Kremer meebrachten om te proberen een oud wrak te vinden, dat René lang geleden al eens vond maar weer uit het oog verloor. Het is mogelijk een 17e eeuws Spaans fregat. In de loop van de week laat René er enkele meegebrachte lange spijkers van zien, die eigenlijk klinknagels zijn.

Het voordeel van een bootsafari is dat je je duikwater en apparatuur altijd bij je hebt, maar het nadeel is dat je er weinig door ziet van het land. Daarom zet de Zodiak ons tegen zonsondergang nog even op de kust. Het is ruig en wijds en we zien de typische lava, maar verder is er weinig te zien. Behalve een enkele spin en wat leven in getijdenpoelen is er geen dier te bekennen. Wel is er een opvallend grijsgroene stekelige composiet die een parasitair warkruid draagt, als een dikke kluwen gerafeld nylontouw. We eten op het water aan boord.

6-11 Tijdens het duiken zien de meeste onder ons wel de grote ronde rog, kleinere pijlstaartrog en de spectaculaire engelenhaai, maar ook onder het kleinere spul is veel moois waaronder de rode gevlekte Madeira-schorpioenvissen, neon- en Atlantische juffers. Dat we hier met korte dikke 12 liter tanks duiken is te merken. Die tanks, hier “dumpies” genoemd, zijn zo zwaar dat ik zelfs met 5 kg lood eigenlijk nog te zwaar ben.

 

We willen op het eiland eten en passeren een restaurant waar ‘Nederlandse’ zeekreeften, met dichtgebonden scharen, in een aquarium wachten op hun dood in kokend heet water.

Slapen doen we in de haven, Marina Rubicón, die zuidoostelijk in Play Blanca ligt.

7-11 In de ochtend varen we naar het onderwater beeldenpark Museo Atlantico voor een duik met een lokale gids. Even buiten de kust van Las Coloradas is deze plek, sinds de beelden er staan, in korte tijd een trekpleister geworden voor zowel duikers als marien leven dat er eerder ontbrak. Visscholen worden gevolgd door barracudas en doorkruist door een trekkervis, terwijl op het zand barbelen en een wrattige parasolslak liggen.

 

Langzaam aan wordt duidelijk dat er stormachtig weer op komst is. Harde wind is hier zo ongewoon dat het René onaangenaam verrast. Vorige week nog was de zee, zoals eigenlijk bijna altijd, de hele week vlak, reageert hij. Terwijl we voor de kust op de boot slapen breekt die nacht het aangekondigde noodweer in alle hevigheid los. Storm, donder en bliksem.

8-11  De meeste van ons merken niets van het onweer en de storm maar in de ochtend zien we wel dat er nu een harde wind staat. Verderop lijkt een zeilboot in de problemen en nog wat later vaart een zodiak uit naar een collega in de problemen. Uit de boordmarifoon klinken voortdurend Spaanse berichten. Voor mij klinkt het Spaans, met zijn vele medeklinkers, hard en bijna agressief. Heel anders dan het klaaglijke, zeurderige Egyptisch.

De ochtendduik wordt al snel afgeblazen. We varen de haven van Rubicon binnen, houden een koffiepauze nemen en wandelen naar Castillo del Águila op de las Coloradas, met uitzicht op de jachthaven. In perkjes staan kattenhokjes, kennelijk voor de verzorging van zwerfkatten, en grote cactussen en cactus-look-alikes (wolfsmelken) die als straatbomen zijn geplant / gesnoeid. Ondertussen organiseert René dat de bus gebracht wordt zodat we naar Playa Flamingo kunnen voor een duik vanaf het strand. Enkelen zien daar van af of gaan snorkelen met de volgelaatsmaskers. Ondanks dat het water troebeler is geworden is ook hier genoeg te zien: grondels, drievinnige slijmvisjes, trompetvissen, girelles, en een heel regiment verschillende zeebrasems.

 

Voor Rene en Mike is deze live-aboard er een van proberen, leren en evalueren. Zo ongeveer beschrijft Rene het zelf. Hij is zeker enthousiast maar voor hem en Mike is het wel heel veel werk en misschien is deze eerste keer ook wel de enige.

Besloten wordt de volgende ochtend alsnog naar Puerto del Carmen te varen maar omdat 112 waarschuwingen spreken van tot vijf meter hoge golven knopen we eerst alles vast wat los en vast zit. We slapen in de haven en wachten af.

9-11 In de ochtend valt de terugtocht naar Puerto del Carmen erg mee. De boot schudt, beukt en valt wel, maar het is eerder oncomfortabel dan echt heftig. Dat neemt niet weg dat dit weer een streep zet door het met de sonar afdoende kunnen zoeken naar het oude scheepswrak.

Vanuit Puerto del Carmen kunnen we wel het duiken weer voortzetten. Een bruine tandbaars voegt zich bij de grote jongens. Onder het kleinere, op het dak van de grot Le Catedral, zien we broodmagere buisalen als lantaarnpalen overeind staan. Met alle kopjes dezelfde kant op lijken ze wegen te vormen voor de Madeirese gevlekte dwergtarbotten en parelscheermeslipvissen. Er is enorm veel te zien en dat is niet anders tijdens de nachtduik op de wrakken net buiten de haven. Garnalen, heremietkreeften met grote anemonen, een tritonshoorn en zowel een porcelein achtig gladde muisslak als een ruig behaarde Cymatium, wisselen de slapende schorpioenvissen en juffers af.

 

Die avond heeft René een barbecue op de boot op het programma, aangevuld met salades. Het is zoals elke keer te veel maar heel goed.

 

10-11 Voor degenen die met Easy Jet vliegen is morgen nog één duik mogelijk. Een deel gaat dan, samen met René, naar zo’n 45 meter. Anderen, waaronder ik, houden het op de minder diepe bodem. In de zodiak met Mike gaan we gaan er heen, rollen we achterover het water in en laten we ons nadien weer door Mike oppikken, nadat we eerst loodgordel, trimvest en vinnen afgeven. We zien hier ondermeer slijkkokerwormen, violette draadslakjes, kogelvissen, een sterrenkijker en in boeitouwen zelfs een zeepaardje.

Terwijl de Easy Jet reizigers zich al opmaken voor de terugreis wacht ons nog een laatste nachtduik op de wrakken, deze avond met ondermeer een indrukwekkend grote sponskrabben en pijlinktvis. Per persoon zijn 13-17 duiken gemaakt.

 

11-11 Net zoals de Easy Jet-vliegers dat gisteren al deden gebruiken ook wij onze laatste dag om een stukje eiland te verkennen. Dat is goed mogelijk doordat René ons de bus uit leent. Het wordt ‘vulkaanpark’ Timanfya, dat met Google maps makkelijk te vinden is. Daar zijn de vulkanische landschappen het mooist en meest ongerept. Onderweg er heen zien we overal het eerder genoemde warkruid, de vele succulenten en de lokale akkerbouw en wijnbouw in kegelvormige kuilen in lavazand. Ook treffen we enkele torenvalkjes die juist opvallen omdat we deze week zo weinig vogels zagen (slechts 10 soorten). Dichter bij Timanfaya blijkt de bodem op de ene plek zandachtig verbrokkeld (en geel van het korstmos), elders een oppervlak van miljoenen ruige slakken (“vulkanische bommen”), en weer elders een reliëf van vloeistructuren die inmiddels in stukken breken en holen en dalen achter laten. We weten al dat het landschap wel in speelfilms gebruikt is voor het nabootsen van extra terrestrische scenes en zien dat ook veel wielrenners gebruik maken van het reliëf.

De bustour door het park slingert, klimt en glijdt over een reliëf van nauwe wegen met scherpe bochten langs nog meer lavavelden, vulkanen en kraters dan we onderweg al zagen. Van dichtbij zijn ze des te indruwekkender maar de meertalige toelichting is door de airco onverstaanbaar.

 

De tour eindigt, waar hij begon, bij een bezoekerscentrum waar medewerkers lavasteentjes uitdelen die je hun warmte doen voelen, droge plantendelen in een kuil steken die spontaan ontbranden, en water gieten in een pijp in de grond dat er binnen enkele seconden gekookt, als uit een geijser, weer uit spuit.

We rijden terug naar Puerto del Carmen, waar we opgepikt worden om op het vliegveld afgezet te worden (waar de douane alles wil openen, uitpakken en zien, i.t.t op Schiphol waar elke controle ontbreekt).

 

Rond een uur of twee de volgende dag zet de Schipholtaxi om de beurt elk van ons weer voor huis af.

Iedereen is nu weer thuis. Maar het duurt nog wel enkele dagen voor het gevoel van het schommelen van de boot over is.