Zeegras

Zeegras in Nederland en daar buiten

Als we bedenken dat zeegras in ons water de afgelopen eeuw tot een zeldzaamheid is geworden en dat vanavond het eerst ijs op de autoruiten staat is de opkomst van ruim 24 leden die Laura Govers, marien biologe van de RUG, over dit onderwerp willen horen erg verrassend en bevredigend. Ook de vele reacties en vragen die het onderwerp op riep bevestigde de belangstelling. Laura zelf is er blij mee want zeegras, zo vertelt ze ons, is een ecosysteembouwer en als zodanig een voor onze afnemende biodiversiteit belangrijke wilde plantensoort die de aandacht verdient. Daarnaast is zeegras potentieel ook een kustbeschermer en een belangrijke troef tegen de klimaatverandering omdat het tot wel 35x meer koolzuurgas opslaat dan bomen in hun hout. Toch kennen de meeste van ons het vooral van naam, niet uit ons Nederlands water: de planten zijn inmiddels zo schaars dat het beschermde Rode lijst soorten zijn. Wel kennen vele onder ons het uit buitenlands water, van de Middellandse zee, rond Denemarken, uit Egypte of van nog elders. Daar zoeken we het wel op in de hoop (afhankelijk van waar we zijn) op het treffen van doegong, zeeschildpad e.a. grootheden die er op af komen, maar tegelijk, weten we, is het ook het thuis van vele kleintjes, leuke huisjes- en naaktslakken, garnalen, zeepaard, zeegrasspookfluitvisjes (in de tropen) en  zeestekelbaars, zeenaalden (in Denemarken) en nog heel veel ander spul dat zich juist of zelfs alleen daar thuis voelt. Zowel uit het Deense Middelfart als uit Egypte heb ik erg goede herinneringen aan mijn duiken in het in eerste instantie misschien saai overkomende zeegras dat vol zit met verrassingen.

Zeegras dat vol zit met verrassingen

Zeegras bestaat wereldwijd in enkele tientallen verschillende soorten die van groot tot klein kunnen zijn, grasachtig smal blad hebben (bijvoorbeeld onze soorten en Neptunus- / Poseidongras, enz.) of meer ovaal-eironde bladeren (Halophila soorten) en die allen ondiep ondergedoken tot periodiek droogvallend aan kusten leven. Het zijn vanuit de verwante fonteinkruidachtigen (bekend uit ons zoete water) naar het zeewater terug geëvolueerde bloemplanten, die bovendien tot de echte waterspecialisten zijn te rekenen. Want terwijl van de meeste bloemplanten het stuifmeel direct kapot gaat bij contact met water (reden waarom bloemen zich sluiten of laten hangen in de regen) weten we dat zeegrassen, als één van de zeer weinige onderwaterplanten, daadwerkelijk onder water bloeien, dat hun stuifmeel bestand is tegen het zoute water en dat dit zelfs door het water en door vlokreeftjes verspreid wordt zodat bestuiving plaats heeft. Heel bijzonder. Misschien nog opvallender en daarom bekend onder kustwandelaars (en duikers wellicht), maar wel net zo bijzonder en karakteristiek voor zeegras, is ook dat losgeslagen en in stukken geslagen half verteerde bladeren van zeegrassen in de kustbranding vaak ineen gerold worden tot compacte, stevige ronde tot ovale bollen en klonten. Bijna kunstzinnig. Dat zeegrassen ecosysteembouwers zijn houdt in dat ze een sterk milieu vormende invloed hebben die derhalve bepalend (faciliterend) is voor het omringende leven. Dit komt met name voort uit hun vermogen de golven te breken en daardoor veel slib te laten bezinken. Het maakt het water helderder en voor veel soorten ook tot een kraamkamer.

Overigens doet het zeegras dat ook weer niet alleen. Nee, het vormt dan wel een milieu dat omringend leven veel te bieden heeft maar zelf leeft het ook samen met ander leven. De bezinking van het slib ertussen, waar altijd wel organisch materiaal in zit, doet in de bodem zuurstofgebrek en sulfiden ontstaan. Die laatste zijn voor het zeegras zelf giftig. Maar in de (sub)tropen leeft het zeegras samen met een tweekleppig cirkelschelpje (kleine vertegenwoordiger van de familie Lucinidae) dat inwendig bacteriën bevat die deze sulfiden afbreken. In ons gebied komen deze cirkelschelpen niet voor (afgezien van drie schaars te vinden vermoedelijk fossiele soorten) maar onze zeegrassen kunnen ook zonder de cirkelschelp leven. Zij zijn zo gewend aan de slibbodems dat ze beter tegen deze gifstoffen opgewassen zijn en daarnaast scheiden ze via hun wortels in de bodem zuurstof af die de opname van sulfiden  verhindert; hoe dichter dus de vegetatie, hoe minder hinder – toevoeging van Laura in email d.d. 10-12-'22. Hun invloedrijke rol stelt een veld zeegras in ecologische waarde gelijk met ons kweldermilieu of, in de (sub)tropen, met een mangrove of het koraalrif. Veel jonge dieren groeien op in de ondieptes hier, om steeds iets dieper van het ene naar het andere milieu te trekken. Zonder die kraamkamer en het geleidelijk op kunnen groeien tot volwassenheid en voortplanting kunnen vele van hen geen stand houden. Maar dat werkt alleen zo in gezonde grote en dichte velden die we, zoals gezegd, nu in ons land eigenlijk niet meer kennen. En daarom moet dat terugkomen zegt Laura. Zeegras is van oorsprong inheems in Nederland. Wij kennen er twee soorten van die leven in drie groeivormen. Dat zijn het kleine zeegras (Zostera noltii), dat meerjarig is en kan overwinteren, en het grote zeegras (Zostera marina) dat ondergedoken met wortelstokken uitgroeit en dan meerjarig is, of dat klein blijvend bestand is tegen droogvallen maar dan eenjarig blijft. Het moet dan uiteraard steeds opnieuw uit zaad terug kunnen komen. Zeegras voelt zich het beste thuis in helder (lichtrijk) en voedingsarm water en een dito bodem. Is het water te rijk dan kan zwevend plankton verduistering veroorzaken, dreigen algen de planten te bedekken en overgroeien en neemt de groei af.

Vroeger was sprake van een grote spontane verspreiding van zeegras in Nederlands water. Zo groeide er rond 1925 in onze wateren nog zo’n 150 vierkante kilometer van, een oppervlakte zo groot dat “wiervissers” van Groningen tot in Zeeland er in de nazomer in grote vloten op uit trokken om het te oogsten en er hun boterhammen mee te verdienen. Het werd gebruikt in de dijkbouw en voor de produktie van anti-bacteriële matrassen. Nog steeds zie je her en der wel de grote zwart geteerde “wierschuren”, die speciaal gebouwd waren voor het drogen er van (al waren en zijn het geen wieren – die sporenplanten zijn in plaats van bloemplanten). Maar sindsdien is het zeegras hier  geworden tot de zeldzaamheid van nu. Dat is een gevolg van zowel ziekte als vertroebeling van het water door verrijking (vervuiling die leidde tot meer algen), de bouw van de afsluitdijk (die ook tot vertroebeling leidde) en wellicht ook de toegenomen scheepvaart (die door golfslag tot vertroebeling en fysieke schade leidt). Dat het nu, ook na verbetering van de waterkwaliteit, niet meer spontaan terug komt, terwijl het hier oorspronkelijk toch thuis was, wordt veroorzaakt door enerzijds een ongunstige stroomrichting en anderzijds ook door de overbevissing in onze wateren. Door dat laatste zijn er nu gewoon te weinig roofvissen (met name platvissen) overgebleven om de zeeduizendpoten, die de kiemplanten aanvreten, en de wadpieren, die met hun graafwerk de kiemplanten begraven en verstikken, in toom te kunnen houden. Helaas is de trend van afname van zeegras een wereldwijde. Hij moet gekeerd worden uit zowel ecologisch als maatschappelijk eigen belang (met het oog op de klimaatverandering en kustbescherming). Er groeien nog wel velden van in de noordelijker Duitse Waddenzee maar toch neemt het ook daar af. Inmiddels weten we dat het verschil tussen de Nederlandse populaties en die in de Duitse Waddenzee met name in de biotische factoren zal liggen: in Duitsland en Denemarken leven er veel kokkels en wadslakjes, wat een goed teken is, terwijl die er bij ons veel minder zijn en daar juist zeeduizendpoten en wadpieren hinderend overheersen.

Om ons zeegras terug te doen keren zijn al sinds de jaren vijftig proeven gaande zeegras uit te zetten maar gemakkelijk gaat dat niet. Vanaf de jaren 90 worden de proeven intensiever aangepakt. Dat is waar ook Laura aan mee werkt, en dan vooral in de sfeer van het onderzoeken van de voorwaarden hoe, en waar het zich in de, sinds 1925 totaal veranderde, Waddenzee het beste kan handhaven. Alsmede hoe de planten, nu eerst kunstmatig, daar terug te brengen. Tuinieren op zee. Uit pure noodzaak is het huidige decennium ook internationaal uitgeroepen tot dat van Ecosystem Restauration waarvoor gelden vrij gemaakt zijn die het werken er aan stimuleren. Wil de uitzetting succesvol zijn dan moeten natuurlijk ook de oorzaken van de verdwijning onderkend en aangepakt worden. De planten, zo bleek wel, moeten op precies de juiste plek gezaaid worden (niet daar waar nu als gevolg van de overbevissing te veel wadpier / zeeduizendpoten en andere problemen heersen) en het moet het juiste zaad zijn dat op de juiste plek (stroming, diepte enzovoort) op de beste wijze uitgezaaid moet worden. Daar is nu een aantal jaren ervaring mee opgedaan en uit de evaluaties er van is duidelijk geworden dat de aanvankelijk toegepaste zaaimethode uit zakken onvoldoende werkte, dat het eerst gekozen zaaimoment (herfst) niet optimaal was, en dat ook een deel van de zaden al op voorhand ziek was (besmet met Phytophtora, een verwant van de aardappelziekte schimmel). De eerste zaaiproeven leidden daardoor nog slechts tot een gering succes, een te geringe dichtheid van de daardoor kwetsbare veldjes. Sinds 2015 is daarom naar betere methoden gezocht.

Het uitzaaien behelst een intensief project dat nu eerst plaats heeft op het moeilijk toegankelijke eiland Griend. Het eerste resultaat bracht tot één plant per vierkante meter aan, maar vanaf 2018 is de methodiek verder verbeterd. Het zaad wordt nu succesvol met koper voorbehandeld tegen de ziekte en het zaaien heeft nu plaats in maart: een schip brengt de zaaiers naar Griend, en laat zich daar nabij de proefveldjes droogvallen. Om te kunnen overleven moet het zaad continu nat gehouden worden. Dat wordt nu bereikt door het, gemengd met Uithuizer klei, in kitspuiten mee te brengen. Met deze wordt het nu in de Waddenzee bodem ingespoten. Niet eens uit de top van de spuit, die dicht is, maar uit zij-openingen. Een succesvolle methode die inmiddels internationaal overgenomen wordt. Het lukt nu te komen tot wel 60 planten per vierkante meter. Een dichtheid die de nieuwe vegetatie veel minder kwetsbaar maakt. Het succes daarvan bleek al snel uit het nu inderdaad tussen de planten in vastgelegde slib. Toch is voor een echt goed herstel en stabiele instandhouding een nog veel grotere vegetatie nodig. Deels kwam die al tot stand toen in 2018 veel zaad onbedoeld verspreid raakte en van zichzelf settelde. Groeide er in 2019 tot 100 hectare (nog niet altijd overal in voldoende dichtheid), in 2021 nam dit al toe tot 160 hectare en in 2022 hebben we nu zo’n 650 ha (ongeveer een miljoen planten). Daarmee is dit meteen ook internationaal het grootste project van hersteld weer droogvallend (eenjarig) zeegras ter wereld. In 2021 is er ook de toename van de biodiversiteit onderzocht. Vissen waren er gewoon nog steeds bijna niet. Dat is eenvoudig een gevolg van de overbevissing. Maar wel was er sprake van 132 procent meer grazers op het zeegras, variërend van alikruiken, wadslakjes,  vlokreeftjes en nog andere, waar het toch mee beginnen moet. Een goed voorteken. De oppervlakten zeegras die we nu hebben worden elke 3 jaar gemonitord. Maar dit betreft nu wel 'alleen nog maar' het kleine, eenjarig levende, droogvallende groot zeegras en dat is nog niet toereikend voor werkelijke stabiliteit. Een vervolg is dan ook dat nu geprobeerd gaat worden hetzelfde te bereiken met klein zeegras en met de blijvend ondergedoken groeivorm van groot zeegras. Daarbij gaan we ons ook richten op het Grevelingen en het Veerse meer. Herstel van dit meerjarige zeegras is nog moeilijker maar we zijn er  al een klein beetje mee bezig geweest. Daarnaast lijken er ook nog wel meer plekken geschikt voor zaaiproeven. Er zullen ook proeven uitgevoerd gaan worden op enkele plekken op slikken op 80 centimeter diepte op de Veermansplaat en bij Goeree Overflakkee. Dat is iets waar Laura graag over enkele jaren nog eens voor terug komt om ook daar over te vertellen.

Verslag en foto's (uit Egypte) Harry

Zaalfoto's Tally

Foto Waddenhorizon Laura Govers

Een bericht

Geen commentaar mogelijk.